Deze ligging, waarbij de baby met zijn of haar schouders voor de baarmoedermond ligt, komt nog maar zelden voor. In het verleden, toen vrouwen veel kinderen kregen en de baarmoeder steeds verder uitrekte, was dat vaker het geval. De baby had dan soms zoveel ruimte dat hij of zij zonder problemen overdwars kon liggen. Nu zie je het meestal alleen nog bij een meerling. Ook te kleine baby’s liggen nog weleens in deze houding, omdat ze immers genoeg ruimte hebben. Een ‘dwarsligger’ wordt altijd via de keizersnee geboren.